armetierig
- Geluid: armetierig (hulp, bestand)
- ar·me·tie·rig
- Samenstellende afleiding van arm en de stam van tieren met het achtervoegsel -ig met het invoegsel -e- [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | armetierig | armetieriger | armetierigst |
verbogen | armetierige | armetierigere | armetierigste |
partitief | armetierigs | armetierigers | - |
armetierig [2]
- armoedig, sjofel, armelijk, schamel
- Het contrast tussen het energieke gebruis rond het Esperidonplein en de armtierige publieke ruimte kon niet groter zijn.[3]
- onbeduidend, gering
- zonder groeikracht, kwijnend
- Het woord armetierig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "armetierig" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ armetierig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 21/09/2012 door Hans Brems Glyfada Beach
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be