armoedig
- ar·moe·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | armoedig | armoediger | armoedigst |
verbogen | armoedige | armoedigere | armoedigste |
partitief | armoedigs | armoedigers | - |
armoedig
- van armoede getuigend
- Trek die armoedige kleren toch eens uit en trek wat leuks aan.
- De rijke man had altijd armoedige kleren aan, want hij wilde zijn rijkdom niet tonen.
- Het woord armoedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "armoedig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be