armoedig geklede man door Rembrandt
  • ar·moe·dig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen armoedig armoediger armoedigst
verbogen armoedige armoedigere armoedigste
partitief armoedigs armoedigers -

armoedig

  1. van armoede getuigend
    • Trek die armoedige kleren toch eens uit en trek wat leuks aan. 
    • De rijke man had altijd armoedige kleren aan, want hij wilde zijn rijkdom niet tonen. 
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be