Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·chi·tec·to·nisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen architectonisch architectonischer
verbogen architectonische architectonischere
partitief architectonisch architectonischers -

Bijvoeglijk naamwoord

architectonisch

  1. betrekking hebbend op de architectuur
    • Gebouw X van Windesheim is een architectonische blikvanger. 
     Dit was het zwembad van Hotel Luxor. Een architectonisch hoogstandje waarvan iedere gast behoorlijk onder de indruk was.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen