[2] blikvanger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blik·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blikvanger blikvangers
verkleinwoord blikvangertje blikvangertjes

Zelfstandig naamwoord

de blikvangerm

  1. iets dat bedoeld is om sterk de aandacht te trekken
    • Die prachtige foto is een echte blikvanger. 
     Aangezien mijn tent camouflage-groen was, bond ik een wit shirt aan de scheerlijn die als een blikvanger zou werken.[1]
  2. vuilnisbak op palen om lege drankblikjes te verzamelen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be