Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Applaus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ap·plaus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord applaus applausen
applauzen
verkleinwoord applausje applausjes

Zelfstandig naamwoord

het applauso

  1. geklap in de handen als teken van goedkeuring of bewondering
    • Hij werd met een daverend applaus ontvangen. 
     Gebroederlijk pakten we elkaars handen vast en liepen de trap op van de enige winkel van het dorp, die ook dienst deed als centrale hangplek voor alle hikers. We werden met applaus verwelkomd.[3]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen