applausconcert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ap·plaus·con·cert
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | applausconcert | applausconcerten |
verkleinwoord | applausconcertje | applausconcertjes |
Zelfstandig naamwoord
applausconcert o
- een concert dat in zijn geheel of grotendeels bestaat uit mensen die in hun handen klappen
- De vrijwilligers werden door de deelnemers getrakteerd op een applausconcert.