appelbloesem
- Geluid: appelbloesem (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑpəlˌblusəm / (4 lettergrepen)
- ap·pel·bloe·sem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | appelbloesem | appelbloesems |
verkleinwoord | - | - |
de appelbloesem m
- (plantkunde) bloem van een appelboom Malus domestica
- (kleur) bleekroze kleur
- ▸ Appelbloesem wordt gemaakt uit een kleine hoeveelheid Engels rood met veel wit. Het was een vrij algemeen voorkomende interieurkleur in de 17de eeuw.[4]
- [1] appelboom
- Het woord appelbloesem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gemma Venhuizen“De lente is het ideale seizoen voor een bloesemtocht” (13 april 2017) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Arjen van Veelen“Napalm voor je oksels” (9 oktober 2012) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Appelbloesem” (22 aug 2012) op agriwiki.nl