aporofobie
- Geluid: aporofobie (hulp, bestand)
- IPA: / ˌaporofoˈbi / (5 lettergrepen)
- apo·ro·fo·bie
- van Spaans aporofobia, door de Spaanse 20e eeuwse filosoof A. Cortina halverwege de jaren 90 van gevormd uit Oudgrieks ἄπορος (áporos) "zonder middelen, arm" en φόβος (fóbos) "angst", naar het voorbeeld van een woord als xenofobie met het achtervoegsel -fobie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aporofobie | - |
verkleinwoord | - | - |
de aporofobie v
- (maatschappij) afkeer van mensen die arm zijn en de manier waarop zij leven
- ▸ “Het is noodzakelijk dat wij samen de confrontatie aangaan met de populistische discoursen van onverdraagzaamheid, vreemdelingenhaat, aporofobie - dat is de haat tegen de armen - en met al die discoursen die ons leiden naar onverschilligheid, meritocratie en individualisme; deze verhalen dienen er alleen maar toe om onze mensen te verdelen en ons poëtisch vermogen, het vermogen om samen te dromen, te ondermijnen en te neutraliseren”, zei Franciscus.[1]
- ▸ Specifiek, "aporofobie" betekent haat tegen of afwijzing van de armen, iets dat zowel in het denken als in het handelen van veel mensen tot uiting komt.[2]
1.
- Het woord 'aporofobie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Aporofobie (afwijzing van de armen): oorzaken van dit fenomeen” (18 juni 2021) op warbletoncouncil.org