• apo·ro·fo·bie
enkelvoud meervoud
naamwoord aporofobie -
verkleinwoord - -

de aporofobiev

  1. (maatschappij) afkeer van mensen die arm zijn en de manier waarop zij leven
     “Het is noodzakelijk dat wij samen de confrontatie aangaan met de populistische discoursen van onverdraagzaamheid, vreemdelingenhaat, aporofobie - dat is de haat tegen de armen - en met al die discoursen die ons leiden naar onverschilligheid, meritocratie en individualisme; deze verhalen dienen er alleen maar toe om onze mensen te verdelen en ons poëtisch vermogen, het vermogen om samen te dromen, te ondermijnen en te neutraliseren”, zei Franciscus.[1]
     Specifiek, "aporofobie" betekent haat tegen of afwijzing van de armen, iets dat zowel in het denken als in het handelen van veel mensen tot uiting komt.[2]
  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Franciscus: ik blijf bedelen voor sociale rechtvaardigheid en de aarde” (16 oktober 2021) op kro-ncrv.nl
  2.   Weblink bron “Aporofobie (afwijzing van de armen): oorzaken van dit fenomeen” (18 juni 2021) op warbletoncouncil.org