• apart·heids·re·gi·me
enkelvoud meervoud
naamwoord apartheidsregime apartheidsregimes
verkleinwoord

het apartheidsregimeo

  1. (politiek) (historisch) Zuid-Afrikaanse regering die rassenscheiding toepaste
     Toen ik het geld had opgehaald, vertrok ik naar Zuid-Afrika, hoewel het apartheidsregime nog aan de macht was.[1]
     De Klerk werd in 1969 in het parlement verkozen en kwam in 1978 in het Zuid-Afrikaanse kabinet. Al die tijd stond hij bekend als zeer conservatief. Waarom hij eind jaren 80 toetrad tot de sceptici binnen het apartheidsregime is dan ook onduidelijk.[2]
  2. (figuurlijk) (politiek) (pejoratief) beleidsvoering waarbij mensen in een land moeten leven in strikt gescheiden gebieden op basis van hun afkomst
     En Israël een apartheidsregime noemen is ook altijd een moreel oordeel.[3]
  1. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)
    “Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
  2.   Weblink bron
    Petra Steenhoff
    “FW de Klerk, laatste apartheidspresident Zuid-Afrika, overleden” (11-11-2021), NOS
  3.   Weblink bron
    Sjoerd de Jong
    “Hoog tijd voor een ander publiek bestel” (19 januari 2023) op nrc.nl