regime
- re·gi·me
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘staatsbestel’ voor het eerst aangetroffen in 1820 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | regime | regimes |
verkleinwoord | regimetje | regimetjes |
het regime o
- het bestuur van een land, vaak onderdrukkend, dwingend, alles omvattend
- Het regime van Saddam Hoessein werd ten val gebracht.
- Hij is vooral bekend als criticus van het toenmalige communistische regime.
- regels die voor iets of op een bepaalde plek gelden
- Gedetineerden voeren actie tegen het versoberde regime.
- Op 1 januari 1992 werd het regime voor kapitaalverzekeringen ingrijpend gewijzigd. [3]
1. het bestuur van een land, vaak onderdrukkend, dwingend, alles omvattend
- Het woord regime staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "regime" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "regime" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ regime op website: Etymologiebank.nl
- ↑ blz 185, Levensverzekeringen en pensioenen
door C.H.C.W. Baelemans, R.C. Dukers, C. Weber
Uitgegeven door Kluwer, 2007 ISBN 978-90-13-04145-3 - ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be