Een anker met ankerboei
  • an·ker·boei
enkelvoud meervoud
naamwoord ankerboei ankerboeien
verkleinwoord - -

de ankerboeiv / m

  1. (scheepvaart) drijver die de plaats aanwijst, waar een anker ligt zodat andere schepen daar bij het ankeren rekening mee kunnen houden (niet over de ankerketting heen ankeren)
    • Een ankerboei moet inelkaar raken van ankerkettingen voorkomen.