Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • amen·de·ment
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wijzigingsvoorstel’ voor het eerst aangetroffen in 1849 [1]
  • van Frans amendement [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord amendement amendementen
verkleinwoord amendementje amendementjes

Zelfstandig naamwoord

het amendemento

  1. voorstel om een vast te stellen tekst te veranderen
  2. (politiek) wijzigingsvoorstel van een volksvertegenwoordiging op een voorstel van de uitvoerende macht
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
Woordafbreking
  • amen·de·ment (afbreking leidend tot een of twee tekens aan het eind van een regel wordt ontraden)[1]
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  amendement     l'amendement     amendements     les amendements  

Zelfstandig naamwoord

amendement m

  1. wijziging, verbetering
  2. voorstel om een vast te stellen tekst te veranderen
Overerving en ontlening

Verwijzingen