• mo·tie
  • Leenwoord uit het Engels of Frans, in de betekenis van ‘uitspraak in een vergadering’ voor het eerst aangetroffen in 1817 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord motie moties
verkleinwoord motietje motietjes

de motiev [3]

  1. (politiek) een middel waarmee een lid van een vergadering een discussiepunt, dat niet al op de agenda staat, voor kan leggen aan een vergadering
     In Maastricht, bij het jaarlijkse congres tijdens de WK wielrennen, heeft de UCI een motie aangenomen om "pogingen om de pijnlijke aspecten van de wielergeschiedenis te exploiteren" te negeren.[4]
98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]