wijzigen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wijzigen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• wij·zi·gen

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘veranderen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1811

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
wijzigen	wijzigde	gewijzigd
zwak -d	volledig

Werkwoord

wijzigen

1. overgankelijk zodanig aan iets werken dat het anders wordt

Synoniemen

• veranderen, modificeren

Afgeleide begrippen

• wijziging

Vertalingen

    1. zodanig aan iets werken dat het anders wordt   

Duits: ändern (de), verändern (de) Engels: change (en), modify (en), alter (en) Esperanto: modifi (eo)

Frans: changer (fr), modifier (fr) Oudnoords: bregða, brigða Spaans: cambiar (es), modificar (es)

Gangbaarheid

• Het woord wijzigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wijzigen" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.