amblyopie

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  amblyopie    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• am·bly·o·pie

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Griekse 'amblus' (stomp, afgestompt, langzaam) met het achtervoegsel -opie

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	amblyopie	amblyopieën
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de amblyopie v

1. (medisch) lui oog

Vertalingen

    1. lui oog   

Duits: Amblyopie (de), Schachsichtigkeit (de), Sehschwäche (de) Engels: amblyopia (en)

Spaans: ambliopía (es) v Tsjechisch: amblyopie (cs), tupozrakost (cs)

Gangbaarheid

• Het woord amblyopie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "amblyopie" herkend door:

23 %	van de Nederlanders;
31 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Tsjechisch

Zelfstandig naamwoord

amblyopie v

1. (medisch) amblyopie

Synoniemen

• tupozrakost v

Afgeleide begrippen

• amblyopický