Nederlands

 
althoorn
Uitspraak
Woordafbreking
  • alt·hoorn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord althoorn althoorns
althoornen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

althoorn m [1]

  1. (muziek) koperen blaasinstrument in alt stemming
    • Bennie Rhebergen pakt met liefde de althoorn uit de koffer. ‘Op deze heb ik altijd gespeeld’, zegt hij, om daarna uit het instrument een toonladder te blazen. [2] 
    • Semmekrot kwam als 9-jarige bij Apollo waar hij achtereenvolgens trompet, althoorn en bastuba leerde spelen. Al jong trad Semmekrot toe tot het bestuur van Apollo. In 1985 werd hij voorzitter. Semmekrot speelt ook mee in de Oberkrainer-groep en The Apollo Big Band. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen