alsmede
- als·me·de
- In de betekenis van ‘nevenschikkend voegwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1672 [1]
- samenstelling van als en mede [2]
alsmede
- en ook
- De koffer hebben ze in het bruin alsmede in het zwart.
- ▸ Toen mevrouw Lippman samen met Gumb een reis maakte naar Florida en tijdens die reis overleed, erfde hij alles: het oude gebouw met de woonruimten, de lege winkelpui en het grote souterrain, alsmede een aanzienlijke som geld.[3]
1. en ook
- Het woord alsmede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "alsmede" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "alsmede" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ alsmede op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff , ISBN 902451990X
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be