• ali·nea
  • via Frans alinéa of rechtstreeks van Latijn a linea "vanaf de (kant-)lijn (beginnend)"; in de betekenis van ‘nieuwe regel’ voor het eerst aangetroffen in 1838 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord alinea alinea's
verkleinwoord alineaatje alineaatjes

de alineav

  1. (typografie) een onderverdeling van een stuk geschreven tekst, gewoonlijk bestaande uit een paar zinnen en aangegeven door een inspringende regel of door een witregel.
    • In de laatste alinea staat de conclusie van het betoog. 
     Elke post begon met een citaat gevolgd door een korte alinea die nooit echt autobiografisch genoeg was om hem te plaatsen, zoals: 'Er komt een punt in je leven dat de schoonheid van de wereld genoeg is'.[3]
     De brief was niet lang; hij bestond uit twee genummerde alinea's en een handtekening.[4]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]


vervoeging van
alinear

alinea

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van alinear
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van alinear
vervoeging van
alinearse

alinea

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van alinearse