alinear
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
alinear |
alineaba |
alineado |
volledig |
alinear
- a·li·ne·ar
- overgankelijk
- in een rij zetten
- opstellen (in een team)
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
alinear |
alineaba |
alineado |
volledig |
alinear