akoestiek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- akoes·tiek
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gehoorleer’ voor het eerst aangetroffen in 1751 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | akoestiek | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de akoestiek v
- (natuurkunde) (muziek) de voortplanting van klank in een besloten ruimte en de ervaring die deze voortplanting bezorgd aan de luisteraar
- De akoestiek van een ruimte kan vaak verbeterd worden door de wanden met speciale materialen te bekleden.
- Met 10.000 vierkante meter en een capaciteit van 10.000 personen is deze groot genoeg en hij voldoet ook qua akoestiek (‘zelfs Madonna klinkt hier goed’, aldus een medewerkster van de evenementenlocatie) en logistiek. „De Randstad zit toch al vol”, zegt hij. „We moeten groot durven denken. Waarom zou het hier niet kunnen? We hebben ruimte genoeg.” [3]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de voortplanting van klank in een besloten ruimte en de ervaring die deze voortplanting ...
Gangbaarheid
- Het woord akoestiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "akoestiek" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "akoestiek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ akoestiek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Arjan te Bogt en Kelly Adams 20 mei. 2019 Vliegveld Twenthe wil het Songfestival organiseren: ‘We moeten groot durven denken’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be