• IPA: / ˈɒkɒr /

akar

  1. willen


  • akar

akar

  1. (plantkunde) wortel
  2. (plantkunde) -wortel, deel van de naam van verschillende plantensoorten die door een eigenschap van hun wortel worden gekenmerkt
  3. (figuurlijk) oorsprong, wezen
  4. (wiskunde) wortel, het getal dat één of meer malen met zichzelf vermenigvuldigd een bepaald getal oplevert
  5. (taalkunde) stam, de woordkern zonder affixen


  • a·kar

akar

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aka

akar

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van ake


akar

  1. stomend, vloeiend