afwateren
- af·wa·te·ren
- samenstelling van af bw en wateren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afwateren |
waterde af |
afgewaterd |
zwak -d | volledig |
afwateren
- overtollig water afvoeren
- Het dak waterde via een regenpijp af naar de regenput.
1. overtollig water afvoeren
- Het woord afwateren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afwateren" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be