waterde af
- Geluid: waterde af (hulp, bestand)
- wa·ter·de af
vervoeging van |
---|
afwateren |
waterde af
- enkelvoud verleden tijd van afwateren
- Ik waterde af.
- Jij waterde af.
- Hij, zij, het waterde af.
- Ik waterde af.
- Het woord waterde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.