aftreksel
- af·trek·sel
- Naamwoord van handeling van aftrekken met het achtervoegsel -sel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aftreksel | aftreksels |
verkleinwoord | aftrekseltje | aftrekseltjes |
het aftreksel o
- een vloeistof waarin men de oplosbare delen van iets heeft laten oplossen
- (figuurlijk) een zwakke vorm van iets
- ▸ Chantal probeerde een glimlach te produceren. Het werd een flauw aftreksel, aangezien andere emoties nog vrij spel hadden.[1]
1. een vloeistof waarin men de oplosbare delen van iets heeft laten oplossen
- Het woord aftreksel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aftreksel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be