afschrikken
- Geluid: afschrikken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑfsxrɪkə(n) / (3 lettergrepen)
- af·schrik·ken
- samenstelling van af bw en schrikken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afschrikken |
schrikte af |
afgeschrikt |
zwak -t | volledig |
afschrikken
- overgankelijk doen weggaan door angst aan te jagen, door angst aan te jagen bepaald gedrag voorkomen
- De oorlog schrikte haar niet af. [1]
- De puber werd afgeschrikt door het vooruitzicht nog een jaar bij zijn ouders te moeten wonen en ging dus maar hard blokken voor zijn eindexamen want dan kon hij volgend jaar op kamers om te studeren.
- ▸ Gespannen zette ik mijn tent op: om mezelf af te leiden en dieren af te schrikken begon ik hard te fluiten en ik wierp af en toe een blik op de brede vallei onder me.[2]
- overgankelijk (scheikunde) (materiaalkunde) het bijzonder snel afkoelen van een heet voorwerp door het in een koelvloeistof te dompelen
- De ampul met het gevormde sulfide werd uit de oven genomen en afgeschrikt in ijswater.
1. doen weggaan door angst aan te jagen
2. het bijzonder snel afkoelen van een heet voorwerp door het in een koelvloeistof te dompelen
- Het woord afschrikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afschrikken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 17
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be