afschrijving
- af·schrij·ving
- Naamwoord van handeling van afschrijven met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afschrijving | afschrijvingen |
verkleinwoord | afschrijvinkje | afschrijvinkjes |
de afschrijving v
- (economie) een jaarlijks afgeboekt bedrag op een begroting om in rekening te brengen dat sommige goederen een beperkte levensduur bezitten
- De afschrijving daarvan is over vijf jaar gespreid.
- (financieel) een mededeling dat een bedrag op een rekening verrekend is
- Ik heb daar nog geen afschrijving gezien.
1. een jaarlijks afgeboekt bedrag op een begroting om in rekening te brengen dat sommige goederen een beperkte levensduur beziten
1. een mededeling dat een bedrag op een rekening verrekend is
- Het woord afschrijving staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afschrijving" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ afschrijving op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be