aflossingswedstrijd
- af·los·sings·wed·strijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aflossingswedstrijd | aflossingswedstrijden |
verkleinwoord |
de aflossingswedstrijd m
- (sport) wedstrijd waarbij verschillende leden van een team om de beurt een deel van de afstand afleggen
- ▸ Rianne de Vries eindigde als tweede in de B-finale, goed voor een zesde plaats op deze afstand. Jorien ter Mors kwam er in de kwartfinales niet aan te pas en meldde zich vervolgens af voor de aflossingswedstrijd.[2]
- ▸ Kamminga richt zich nu op de overige onderdelen: morgen staat ze aan de start van de 1.000 meter en de aflossingswedstrijd, volgende week komt ze in actie bij het wegtoernooi.[3]
- Het woord aflossingswedstrijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Shorttrackers kleuren slotdag in Calgary met zilver en brons” (Maandag 7 november 2016, 00:43), NOS
- ↑ Weblink bron “Kamminga dupe van regelgeving” (Dinsdag 29 juli 2014, 13:56), NOS