afgedraaid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  afgedraaid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• af·ge·draaid

Woordherkomst en -opbouw

• vervoeging van afdraaien: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van  af bw  en  gedraaid ww 

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	afgedraaid	afgedraaider	afgedraaidst
verbogen	afgedraaide	afgedraaidere	afgedraaidste
partitief	afgedraaids	afgedraaiders	-

Bijvoeglijk naamwoord

afgedraaid

1. (informeel) uitgeput

   • Wat een week, ik ben afgedraaid! 

Synoniemen

• afgepeigerd

Werkwoord

vervoeging van:	afdraaien…
verbogen vorm:	afgedraaide

afgedraaid

1. voltooid deelwoord van afdraaien

Gangbaarheid

• Het woord afgedraaid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.