administratiefrechtelijk


  • ad·mi·nis·tra·tief·rech·te·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen administratiefrechtelijk administratiefrechtelijker administratiefrechtelijkst
verbogen administratiefrechtelijke administratiefrechtelijkere administratiefrechtelijkste
partitief administratiefrechtelijks administratiefrechtelijkers -

administratiefrechtelijk [1]

  1. (juridisch) volgens of over de voorschriften waarmee het openbaar bestuur werkt
     We willen noch biechtvader zijn, noch gendarme. Een biechtvader geeft absolutie en dat doen we niet. Als we vaststellen dat er strafrechtelijke of administratiefrechtelijke inbreuken gebeurd zijn, zullen we meteen optreden en zonder aarzeling de nodige maatregelen nemen.[2]
     Gaat het bedrijf niet in op deze ingebrekestelling, dan zal Demir binnen de Vlaamse regering het gesprek aangaan en overwegen om procedures in te stellen om de multinational strafrechtelijk, burgerrechtelijk en/of administratiefrechtelijk te laten vervolgen, klinkt het verder.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “SPRAAKMAKERS. CBFA: „We willen biechtvader noch gendarme zijn”” (26/11/2005), De Standaard
  3.   Weblink bron
    edm
    “Minister Demir stuurt deurwaarder naar 3M: ‘Het getalm moet stoppen’” (07/09/2021), De Standaard