• ach·ter·lo·per
enkelvoud meervoud
naamwoord achterloper achterlopers
verkleinwoord achterlopertje achterlopertjes

de achterloperm

  1. iets of iemand die achter anderen aan komt
  2. iets of iemand die lager in een gerangschikte lijst staat
     Volgens Burton verloopt de conjunctuuropleving nog ongelijk over de verschillende werelddelen, met Europa als achterloper op de VS en Japan.[2]
  3. iets of iemand die nieuwe ontwikkelingen nog niet heeft ingevoerd
     Supermarktketens Lidl en Aldi presteren het beste op het gebied van mensenrechten. Dat meldt Oxfam Novib op basis van eigen onderzoek. De van oorsprong Duitse bedrijven laten marktleiders Albert Heijn en Jumbo ver achter zich op de ranglijst van de ontwikkelingsorganisatie. ,,Plus blijft de grote achterloper”, aldus Oxfam Novib.[3]
  4. achterpoot van een dier of meubelstuk


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “IMF denkt aan 4,6% groei” (24/03/2004), De Standaard
  3.   Weblink bron “Oxfam Novib: Lidl en Aldi scoren beste wat betreft mensenrechten, Plus blijft grote achterloper” (05-04-2022), Tubantia