abonnementstarief
- abon·ne·ments·ta·rief
- samenstelling van abonnement zn en tarief zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abonnementstarief | abonnementstarieven |
verkleinwoord |
het abonnementstarief o
- prijs die men moet betalen om gedurende een bepaalde periode ergens regelmatig gebruik van te mogen maken
- ▸ Om te voorkomen dat de kosten voor mensen die veel zorg nodig hebben te veel oplopen vanwege een stapeling van eigen bijdragen komt er een vast 'abonnementstarief'.[2]
- ▸ Net als andere gemeenten in Nederland ziet Hengelo dat kosten voor Jeugdhulp steeds verder uitdijen door meer vraag naar zorg en hogere kosten voor zorg. Daarnaast zorgt de vergrijzing voor meer gebruik van Wmo-voorzieningen. Bovendien zorgt het abonnementstarief ervoor dat meer mensen bij de gemeente aankloppen voor huishoudelijke hulp.[3]
1. prijs die iemand moet betalen om ergens regelmatig gebruik van te mogen maken
- Het woord abonnementstarief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Regeerakkoord: klimaat, aflosboete en embryo-selectie” (10-10-2017), NOS
- ↑ Weblink bron Jantien Bussink“Hengelo moet 8 miljoen bijleggen om jeugdzorg en Wmo te betalen en dat baart ‘grote zorgen’” (11-06-2021), Tubantia