Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • abon·ne·ments·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord abonnementsgeld abonnementsgelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

abonnementsgeld o [1]

  1. geld dat je moet betalen om een krant, tijdschrift of een dienst regelmatig te ontvangen
    • Toch had de man het abonnementsgeld moeten betalen. Dat hij dat nu niet gedaan heeft, kost hem, boven op de €7 die hij had moeten betalen, nog eens €40 die Direct Pay aan administratiekosten heeft gemaakt.[2] 
    • Nadat de datingsites zo’n 15 jaar geleden doorbraken, groeiden Nederlandse datingsites als Lexa, Relatieplanet en E-matching stormachtig. Zij verdienden en verdienen hun geld met abonnementsgelden. Nu ligt de echt forse groei vooral bij relatie-apps voor op de smartphone. E-matching schat circa 30% van haar verkeer kwijt te zijn geraakt door de opkomst van datingapps voor op de smartphone, zoals de meest bekende datingapp ter wereld, Tinder.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen