abdeele

Pennsylvania-Duits

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈaːdeːlə /

Woordafbreking

• ab·dee·le

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Pennsylvania-Duitse werkwoord deele met het voorvoegsel ab-

vervoeging tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm hele vervoeging zie abdeele/vervoeging
onbepaalde wijs	abdeele
verleden tijd	(er) hot abgedeelt
voltooid deelwoord	abgedeelt
	enkelvoud		meervoud
1e persoon	ich	deel ab	mir / mer	deele ab
2e persoon	du	deelscht ab	dihr / der dihr / der dihr / der ihr / er ihr / er nihr / ner	deelt ab deele ab deele ab deelt ab deele ab deele ab
3e persoon	er	deelt ab	sie	deele ab
	sie	deelt ab
	es	deelt ab

Werkwoord

abdeele

1. overgankelijk delen, opdelen, splitsen, opsplitsen

Opmerkingen

• Duits: abteilen
• Engels: (to) divide, (to) share, (to) separate