aardverschuiving
  • aard·ver·schui·ving
enkelvoud meervoud
naamwoord aardverschuiving aardverschuivingen
verkleinwoord aardverschuivinkje aardverschuivinkjes

de aardverschuivingv

  1. (geologie) het naar beneden schuiven van een grote massa grond
    • Na de zware regenval ontstonden er grote modderstromen en aardverschuivingen. 
     Maar de hevige regens hadden een aardverschuiving veroorzaakt.[1]
  2. (figuurlijk) een plotselinge maatschappelijke verandering met verstrekkende gevolgen
    • Een politieke aardverschuiving. 
  1. Victoria Holt
    “Gevangene van de Pasja” (1989), Saga, ISBN 9788726484915