aanvoering
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvoering (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱvurɪŋ / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·voe·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanvoeren met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvoering | aanvoeringen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de aanvoering v
- onder ~ van: terwijl ... aanvoert
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanvoering' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.