• aan·vals·li·nie
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvalslinie aanvalslinies
verkleinwoord

de aanvalsliniev

  1. (sport) (militair) rij samenwerkende aanvallers
     De bezoekers hadden het echter moeilijk. Everton hield de doorgaans levensgevaarlijke aanvalslinie van Liverpool, waar Roberto Firmino wegens een lichte enkelblessure op de bank begon, in de tang.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Liverpool verspeelt koppositie door gelijkspel in Merseyside-derby” (03-03-2019), NOS