aanstichten
- Geluid: aanstichten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanstɪxtə(n) / (3 lettergrepen)
- aan·stich·ten
- samenstelling van aan vz en stichten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanstichten |
stichtte aan |
aangesticht |
zwak -t | volledig |
aanstichten
- overgankelijk veroorzaken
- Hij wordt beschuldigd van het aanstichten van rellen.
- De verdachte heeft bekend de brand te hebben aangesticht.
- ▸ Aanstichten tot werkweigering.[1]
1. veroorzaken
- Het woord aanstichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanstichten" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be