aanraakbaar
- Geluid: aanraakbaar (hulp, bestand)
- IPA: / anˈraɡbar / (3 lettergrepen)
- aan·raak·baar
- Naamwoord van handeling van aanraken met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aanraakbaar | aanraakbaarder | aanraakbaarst |
verbogen | aanraakbare | aanraakbaardere | aanraakbaarste |
partitief | aanraakbaars | aanraakbaarders | - |
aanraakbaar
- stoffelijk, concreet
- toegankelijk, te betasten
- Wielerkampioenen waren veelal jongens uit boerengezinnen, herkenbaar en aanraakbaar' voor het volk. Zij waren het bewijs dat iedereen beloond kon worden voor zijn inspanningen. [1]
- Het woord aanraakbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Peter Vandermeersch NRC 3 april 2016