aandelenhandelaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·de·len·han·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aandelenhandelaar aandelenhandelaren
aandelenhandelaars
verkleinwoord aandelenhandelaartje aandelenhandelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de aandelenhandelaarm

  1. (economie) (handel) iemand die voor zijn beroep aandelen in- en verkoopt hij kan voor eigen rekening werken, voor klanten of voor een werkgever
Synoniemen
  1. effectenhandelaar, beurshandelaar

Gangbaarheid