• aan·bie·der
enkelvoud meervoud
naamwoord aanbieder aanbieders
verkleinwoord aanbiedertje aanbiedertjes

de aanbiederm

  1. (beroep) iemand die beroepshalve een advies, dienst of een product ter beschikking stelt
    • Je kunt kiezen tussen verschillende internetaanbieders 
     Niet meer zo vaak uit eten, geen gadgets kopen, minder autorijden. Door alle abonnementen op te zeggen konden we overal een goedkopere aanbieder voor zoeken.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
naamwoord aanbieder aanbieders

aanbieder

  1. aanbieder