Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·bar·men
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘(zich...) medelijden betonen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
  • afgeleid van barmen met het voorvoegsel er- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
erbarmen
erbarmde
erbarmd
zwak -d volledig

Werkwoord

erbarmen [3]

  1. wederkerend medelijden hebben met iemand
  2. wederkerend zich ontfermen over iemand
    • De geneesheer erbarmde zich over de zieke. 
Synoniemen
  • [1] medelijden hebben.
  • [2] zich ontfermen.
enkelvoud meervoud
naamwoord erbarmen -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het erbarmeno [4]

  1. medeleven met de pijn of het ongeluk van een ander
    • Hebt erbarmen met een oude, zieke man. 
    • Dit is het bewijs dat er dingen zijn die meer waard zijn dan alle diamanten op de wereld. Jouw erbarmen heeft het gewonnen, medelijden is meer waard dan diamanten.' [5] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen