• er·bar·me·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen erbarmelijk erbarmelijker erbarmelijkst
verbogen erbarmelijke erbarmelijkere erbarmelijkste
partitief erbarmelijks erbarmelijkers -

erbarmelijk [1]

  1. zeer gebrekkig
    • je prestaties zijn erbarmelijk, jongeman! 
  2. meelijwekkend, beklagenswaardig, zielig
     De vogels moesten volgens de LID "onder erbarmelijke omstandigheden in vieze, veel te kleine hokken" verblijven en werden slecht verzorgd.[2]
  3. zeer hinderlijk, ergerlijk

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord

erbarmelijk

  1. in bedenkelijke mate
95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Ruim 100 vogels in beslag genomen in Brabant, 'erbarmelijke omstandigheden'” (16 mei 2022), NOS
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be