erbarm
- er·barm
vervoeging van |
---|
erbarmen |
erbarm
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich erbarmen
- Ik erbarm me.
- gebiedende wijs van zich erbarmen
- Erbarm je!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich erbarmen
- Erbarm je je?
- Het woord erbarm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.