Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Schtroh·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Schtroh die Schtrohbank Schtrohbenk die Schtrohbenk
datief re Schtrohbank der Schtrohbank Schtrohbenk de Schtrohbenk
accusatief en Schtrohbank die Schtrohbenk Schtrohbenk die Schtrohbenk

Zelfstandig naamwoord

Schtrohbank, v

  1. (veeteelt) handstrosnijder, strosnijder
Opmerkingen