Konjunktiv I
- Geluid: Konjunktiv I (hulp, bestand)
- IPA: /ˈkɔnjʊŋktiːf ˈaɪ̯ns/
- Kon·junk·tiv I
- verbinding van Konjunktiv en I
Konjunktiv I m
- (taalkunde) conjunctief in het Duits, gevormd uit de stam van de onbepaalde wijs; vooral gebruikt om weer te geven wat een ander zegt of om een in principe vervulbare wens uit te drukken (en dan vergelijkbaar met de aanvoegende wijs in het Nederlands):
- Er sagt, er habe es nicht gesehen. – Hij zegt dat hij het niet gezien heeft.
- Es lebe die Königin! – Leve de koningin!
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | der Konjunktiv I I | die Konjunktive I |
genitief | des Konjunktivs I | der Konjunktive I |
datief | dem Konjunktiv I | den Konjunktiven I |
accusatief | den Konjunktiv I | die Konjunktive I |