Haarlemmerdijks
- Geluid: Haarlemmerdijks (hulp, bestand)
- IPA: / ˌharləmərˈdɛiks / (4 lettergrepen)
- Haar·lem·mer·dijks
- afgeleid van Haarlemmerdijk met het achtervoegsel -s
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Haarlemmerdijks | - | - |
verkleinwoord | - | - | - |
het Haarlemmerdijks o
- geen meervoud Nederlands met de tongval en woordkeus die tot in de 20e eeuw kenmerkend was voor de buurt rond de Haarlemmerdijk in Amsterdam
- ▸ In deze tijd ontwikkelden verschillende buurten een sterker eigen karakter en taal. Er werden maar liefst negentien verschillende varianten van het Amsterdams onderscheiden, met als belangrijkste het Jordaans, het Jodenhoeks, Kalverstraats, Kattenburgs en Haarlemmerdijks.[1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | Haarlemmerdijks |
verbogen | Haarlemmerdijkse |
partitief | Haarlemmerdijks |
Haarlemmerdijks
- betrekking hebbend op of afkomstig van de Haarlemmerdijk in Amsterdam, waarvan de bewoners de reputatie hadden minder beschaafd te zijn
- betrekking hebbend op het Haarlemmerdijks zn
- ▸ In de twintigste eeuw zijn er opnamen gemaakt van mensen die rond 1875 geboren waren in verschillende volksbuurten. Die laten nog verschillen horen. ‘Mijn vriend’ bijvoorbeeld wordt daarop op verschillende manieren uitgesproken. Haarlemmerdijks: mein frint. Kattenburgs: me frint. Jordaans: mai vrient.[3]
- Het woord 'Haarlemmerdijks' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Addie Schulte“Hoe migratie haar stempel op Amsterdam drukte” (9 december 2021) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Bekker, wed. Wolff A. e.a.“Historie van Willem Leevend”, 3e druk (1909), Bolle, Rotterdam, p. 15
- ↑ Weblink bron Berthold van Maris“In de Kalverstraat sprak men het fraaist” (6 januari 2020) op nrc.nl