Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Glopp·schtee
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Gloppschtee der Gloppschtee Gloppschtee die Gloppschtee
datief me Gloppschtee em Gloppschtee Gloppschtee de Gloppschtee
accusatief en Gloppschtee der Gloppschtee Gloppschtee die Gloppschtee

Zelfstandig naamwoord

Gloppschtee, m

  1. (gereedschap), (historisch) een steen die van een schoenmaker in de schoot wordt gehouden en waarop hij leer hamert
Hyperoniemen
Opmerkingen