Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ep·pel·ku·che
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Eppelkuche der Eppelkuche Eppelkuche die Eppelkuche
datief me Eppelkuche em Eppelkuche Eppelkuche de Eppelkuche
accusatief en Eppelkuche der Eppelkuche Eppelkuche die Eppelkuche

Zelfstandig naamwoord

Eppelkuche, m

  1. (kookkunst), (voeding) appelcake, appeltaart
Vertalingen