• Eer·ste Ka·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord Eerste Kamer -
verkleinwoord - -

de Eerste Kamerv / m

  1. (politiek) (Nederland) raad van 75 leden gekozen door Provinciale Staten die samen met de direct gekozen Tweede Kamer de Staten-Generaal of het parlement vormen
    • De vergadering van de Eerste Kamer werd door de voorzitter geopend.