Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bud·der·bock
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Budderbock der Budderbock Budderbeck die Budderbeck
datief me Budderbock em Budderbock Budderbeck de Budderbeck
accusatief en Budderbock der Budderbock Budderbeck die Budderbeck

Zelfstandig naamwoord

Budderbock, m

  1. (gereedschap), (historisch) karnstoel, onderstel van een karnton
Schrijfwijzen
Opmerkingen